Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij hoorden de [18]stem van den HEERE God, wandelende in den hof, [19]aan den wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God, in het midden van het geboomte des hofs. 18. Of, geluid. 19. Dat is [zoals sommigen verklaren] aan de koelte of den wind van den morgen of avondtijd, of bij het waaien van enigen wind op zekeren tijd des daags, waardoor de stem des Heeren tot Adam is overgebracht geworden.